Een beknopte geschiedenis

Het Schoutenkabinet op de bovenste verdieping van het Amsterdamse Cromhouthuis (2020).

door HERMINE POOL *

De geschiedenis van het Bijbels Museum gaat terug tot de tweede helft van de negentiende eeuw en was geen constante. In anderhalve eeuw veranderden niet alleen de huisvesting en de vorm, maar ook de ideologische doelen en de religieuze identiteit van het museum.
Het museum moest zichzelf verschillende malen opnieuw uitvinden. Vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw ging dat steevast gepaard met fundamentele discussies over missie, inhoud en identititeit van een ‘Bijbels’ museum.

1.1 Het levenswerk van ds. Leendert Schouten

De kerncollectie van het museum was het levenswerk van ds. Leendert Schouten (1828-1905). De dominee was van jongs af aan gefascineerd door de Tabernakel, het verplaatsbare heiligdom dat wordt beschreven in het Bijbelboek Exodus. Tijdens zijn studie theologie in Utrecht ontving ds. Schouten in 1851 voor het eerst bezoekers bij het door hem vervaardigde schaalmodel van de Tabernakel. Naast zijn werk als dominee ontwikkelde Schouten zich tot modelbouwer en verzamelaar. In 1879 was de verzameling zodanig uitgebreid dat gesproken werd van een Bijbels Museum. Naast de Tabernakel bestond de collectie uit schaalmodellen van Hebreeuwse oudheden, de Tempelberg en de tempel van Jeruzalem, joodse ceremoniële voorwerpen, archeologische vondsten, natuurlijke voortbrengselen en souvenirs uit het Heilige Land en een kleine collectie Egyptische oudheden.

Ds. Leendert Schouten
De maquette van de Tempelberg

Het Bijbels Museum van Schouten had een evangelische missie. Alle voorwerpen in het museum stonden ten dienste van Schoutens religieuze overtuiging dat de Bijbel het Woord van God is en dat alle in de Bijbel beschreven gebeurtenissen op historische waarheid berusten. De Tabernakel was het emotionele en spirituele centrum van het museum. Elke veertien dagen ontving Schouten bezoekers. Elk bezoek begon met samenzang, gebed en prediking bij de Tabernakel. Het Bijbels Museum van Schouten was verbonden met een internationaal netwerk waarin grote waarde werd gehecht aan de bekering van Joden en de terugkeer van het Joodse volk naar het oude Bijbelse Israël, opdat de Messias kon terugkeren en de ­tempel van Jeruzalem kon worden herbouwd.

1.2 Het Bijbelsch Museum van Oudheden

Na de dood van Schouten ontfermde zijn jongste zoon zich over de collectie, die op verschillende plaatsen in Nederland tentoongesteld werd. In 1924 verkocht Schouten jr. de collectie aan de Centraal Bond voor Inwendige Zending en Christelijk Philantropische Inrichtingen te Amsterdam. In 1925 werd het Bijbels Museum onder grote belangstelling geopend aan de Hemonylaan 19a door de toenmalige minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen dr. Visser, tevens president van de Centraal Bond. De Centraal Bond zette de evangeliserende missie en de religieuze praxis in de geest van Schouten voort.

In 1940 werd de naam gewijzigd in Bijbelsch Museum van Oudheden. Het verzamelbeleid richtte zich op archeologische voorwerpen uit het land van de Bijbel. Onder begeleiding van de ‘custos’ werd de ‘keurcollectie’ op gemeenteavonden, bij jeugdverenigingen, catechisatie en op scholen overal in Nederland tentoongesteld. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog was de collectie te bezichtigen. In augustus 1943 stond de Tabernakel enkele dagen opgesteld in de Oude Kerk in Amsterdam. Elke avond werd er een lezing gegeven over het ‘oude Israël’ en was er een geestelijke samenkomst.
Eind jaren zestig concludeerde de Centraal Bond dat de financiële basis van het museum onvoldoende was om door te gaan. Ondanks de vele bezoekers, de gestaag groeiende aanwas van groepen en schoolklassen en ondanks een kleine subsidie van de gemeente Amsterdam.

De heer De Roos, gids in de jaren zestig in het Bijbelsch Museum aan de Hemonylaan

1.3 De Bijbelwerkplaats

Hoe nu verder? Er moest een nieuwe invulling worden gegeven aan het museum. Plannen voor de oprichting van een interconfessioneel Nationaal Bijbels Museum liepen op niets uit. De Heilig Land Stichting in Nijmegen, het Joods Museum in Amsterdam, het Aartsbisschoppelijk Museum in Utrecht en het Bijbelsch Museum van Oudheden van de Centraal Bond voerden hierover onderhandelingen onder leiding van het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG). In 1974 richtte het NBG Stichting de Bijbelwerkplaats op: een modern centrum voor educatie en documentatie ten dienste van het Bijbelonderwijs, voor alle leeftijden en gezindten.
De Bijbelwerkplaats werd ondergebracht in de kantoren van het NBG aan de Herengracht 366-368 en in 1975 geopend door prinses Beatrix. Het accent verschoof van evangelisatie naar het vertellen van het verhaal van de Bijbel vanuit een oecumenisch en informatief ‘neutraal’ standpunt. De bezoekende donateurs waren niet enthousiast. Het waren de jaren van secularisatie, vrouwen- en homo-emancipatie, bevrijdingstheologie en het zoeken naar een nieuwe houding ten opzichte van Joden en het Jodendom in het Overlegorgaan van Joden en Christenen (OJEC).

Sinds 1974 zorgden de donateurs voor de financiële basis van het museum. Het grootste deel was behoudend en van mening dat de identiteit van het museum onveranderd protestants moest blijven. Het museum zou zijn inspanningen moeten richten op het toegankelijk maken van de Bijbel voor jongeren en niet-kerkelijk betrokkenen. Het verzamel- en tentoonstellingsbeleid in die tijd weerspiegelde de maatschappelijke situatie van ontkerkelijking en secularisatie. Een goed voorbeeld daarvan is de aanleg van een omvangrijke collectie Bijbelse prenten afkomstig uit statenbijbels. Daarnaast werden psalm- en gezangenboekjes aan de collectie toegevoegd, kerkbankbijbels, kerkboekjes (vaak ontdaan van het zilverbeslag), schoolplaten, catechisatiemateriaal, beloningsplaatjes en voorwerpen met Bijbelse spreuken uit de persoonlijke levenssfeer van voorheen protestantse gezinnen. Het Bijbels Museum werd zo een bewaarplaats van de materiële uitingen van het protestantisme.
In de vaste presentaties lag de nadruk op de ontstaansgeschiedenis van de Bijbel als boek, de geschiedenis van het vertalen en drukken en de manier waarop de inhoud van de Bijbel door de eeuwen heen werd gevisualiseerd.

Mozes en het brandende braambos, een van de Figures de la Bible-gravures.

Bijbelillustratie vervaardigd door
Bert Bouman.

1.4 Een monument vol geschiedenis

In overleg met het Nederlands Bijbelgenootschap (eigenaar van de Cromhouthuizen) werd naast het Bijbels Museum een aparte stichting in het leven geroepen ter verwerving, restauratie en instandhouding van de panden aan de Herengracht. Stichting De Cromhouthuizen kocht de grachtenpanden in 1995 van het NBG en verhuurde deze op haar beurt aan het Bijbels Museum. Na de restauratie (2000-2002) beschikte het Bijbels Museum over alle ruimten in de twee Cromhouthuizen. Die werden opnieuw ingericht onder het motto ‘een monument vol geschiedenis’. In 2002 werd het 150-jarig bestaan van het Bijbels Museum gevierd in aanwezigheid van koningin Beatrix. Naast de financiële steun van particulieren, die door overlijden van de donateurs gestaag afnam, ontving het museum in de periode 2001-2009 subsidie uit de Cultuurnota van het Ministerie van OCW en het Kunstenplan van de gemeente Amsterdam.

Opvallende verandering in de nieuwe inrichting was de plaats van de modellen van de Tabernakel en de Tempelberg. De Tabernakel werd onderdeel van een zaal waarin een groot deel van de collectie van het oude Bijbels Museum van Schouten bij elkaar was geplaatst. Het model van de Tempelberg werd het middelpunt van een zaal waarin werd uitgelegd waarom de Tempelberg/Haram al-Sharif in Jeruzalem heilig is voor Joden, christenen en moslims. Dit educatieve verhaal correspondeerde met een speciaal voor kinderen ingerichte audiovisuele show op de zolder van het museum. Daarin gingen drie kinderen (joods, christelijk en islamitisch) op weg naar Jeruzalem en vertelden vanuit hun eigen perspectief waarom de stad zo bijzonder is voor hun familie. Het daarbij ontwikkelde programma voor scholen benadrukte de gemeenschappelijke wortels van de drie religies en de overeenkomsten in religieuze beleving en gebruiken. In de tentoonstellingsprogrammering verschoof het accent naar kunst- en cultuurhistorische onderwerpen.

Familiebezoek in het Bijbels Museum in het Cromhouthuis (ca. 1995, fotograaf onbekend)

In 2007 werd de negentiende-eeuwse collectie van ds. Leendert Schouten, tot dat moment eigendom van het NBG, formeel overgedragen aan het Bijbels Museum. Marketingdeskundigen analyseerden of de doelstelling van het Bijbels Museum nog aansloot bij de moderne tijd. De naam Bijbels Museum werd ter discussie gesteld. Conclusie van de marketeers was dat het museum meer dan ooit worstelde met haar positionering.
De verwachtingen van de protestantse achterban stonden tegenover de eisen die de geseculariseerde en multireligieuze samenleving aan een eigentijds museum stelde. Onderzoek leerde dat de bezoekers voornamelijk voor de tentoonstellingen kwamen en nauwelijks voor de vaste collectie. De aandacht van medewerkers en bezoekers verschoof langzaam maar zeker naar de monumentale grachtenpanden. Het verhaal daarover was veel toegankelijker dan het verhaal over de Bijbel, de Tabernakel, de tempelmodellen of ds. Schouten.

1.5 Partnerschap met Amsterdamse musea

Vanwege een stelselwijziging bij het Ministerie van OCW kon het Bijbels Museum na 2009 geen beroep meer doen op de vierjarige subsidie van het rijk. Daardoor werd het museum afhankelijk van de vierjarige subsidie uit het Kunstenplan van de gemeente Amsterdam. Die werd toegekend, maar was minder dan aangevraagd. Tegelijkertijd moest extra geld worden uitgetrokken voor groot onderhoud en herstelwerkzaamheden aan de monumentale panden. Ondanks bezuinigingen was de financiële situatie van het museum in 2010 zo zorgelijk dat ingrijpende veranderingen moesten plaatsvinden.
Het museum werd onderdeel van een samenwerkingsverband met het Amsterdam Museum en Museum Ons’ Lieve Heer op Solder. De exploitatie van de Cromhouthuizen werd gedeeld met het Amsterdam Museum, dat met inzet van de eigen collectie in het monumentale deel van de panden het verhaal van bewoners en verzamelaars wilde vertellen.
Het Bijbels Museum trok zich terug op de bovenste verdiepingen van de grachtenhuizen en omvatte het Schoutenkabinet, de Bijbelzaal en de zolder.

De Bijbelzaal op de bovenste verdieping van het Cromhouthuis (2020).

De Bijbelzaal werd ingericht als bibliotheek met kleine dynamische presentaties over onderwerpen met een relatie tot de Bijbel, met veel aandacht voor persoonlijke verzamelingen en verhalen over de betekenis van de Bijbel in het leven van mensen. Er was ruimte voor kleine vernieuwende exposities. Met een jonge gastcurator werd de presentatie Zonde gemaakt, waarin oude kunst werd verbonden met nieuwe artistieke producties. Op zolder werd de educatieve presentatie Feest! Weet wat je viert ingericht, onderdeel van een landelijk scholenproject van Museum Catharijneconvent. Het beëindigen van de gemeentelijke subsidie uit Amsterdam voor de periode 2017-2020 dwong het Bijbels Museum wederom tot herbezinning over haar voortbestaan.

In 2018 wijzigde het zijn koers rigoureus. De collectie van het museum werd herplaatst en herbestemd, het Cromhouthuis medio 2020 verlaten.

De collectie van ds. Leendert Schouten ging grotendeels naar Rijksmuseum het Catharijneconvent. De archeologische collectie werd herplaatst in het Rijksmuseum van Oudheden. Voor meer informatie over het ontzamelproces, zie onze publicatie De toekomst van een collectie. Ontzamelen in de praktijk.

Het kantoor van het Bijbels Museum verhuisde medio 2020 naar de Corvershof in Amsterdam. Het Bijbels Museum deelt voor deze tijd relevante verhalen met een zo groot mogelijk publiek. Verhalen die met zingeving te maken hebben en mensen inspireren. We doen dat met reizende tentoonstellingen en activiteiten die we zelf of met coproducenten cureren. We presenteren ons werk op verschillende plekken in het land samen met partners; in musea, in monumentale kerken en in publieke gebouwen bijvoorbeeld. De tentoonstellingen hebben altijd een relatie met de Bijbel; met een bijbelverhaal of een bijbels thema. Vaak raken ze aan het gedachtengoed van meerdere religies tegelijk. We nodigen geregeld kunstenaars uit om nieuw werk voor ons te maken. Met onze exposities willen we de bezoeker in het hart raken, zachtmoedig confronteren, inspireren en bemoedigen.

* Tekst overgenomen uit de publicatie De toekomst van een collectie. Ontzamelen in de praktijk (uitgave Bijbels Museum, 2022). Hermine Pools uitgebreide biografie van het Bijbels Museum verscheen als Soli Deo Gloria. Het Bijbels Museum van ds. Leendert Schouten (1828-1905) als getuigenis van de profetische en historische waarheid van de Bijbel. Een dubbelbiografie, bij Uitgeverij Verloren, Hilversum (2021).